Bron: Trouw
Een ambtenaar wordt geacht deskundig en kritisch te zijn. Maar dat laatste blijkt vaak minder zwaar te wegen dan loyaliteit, aldus bestuurskundige Bernard Bennink.
In hun opiniestuk analyseren Harry van de Loo en Ben Dankbaar de macht en de integriteit van ambtenaren en stellen zij spelregels voor, gericht op de transparantie van het handelen van ambtenaren. De oplossing die zij voorstellen in de vorm van een softwaresysteem van registratie en controle bestaat echter al onder de naam ‘Digidoc’ en wordt door de ministeries gebruikt.
Voor het bewaken en beschermen van het systeem verwijzen Van Loo en Dankbaar naar personen die de ambtenarenstatus zouden moeten behouden, en naar de wetgever. Om twee redenen zal dit geen soelaas bieden. Ten eerste niet omdat deze status in de praktijk bewezen heeft geen bijdrage te leveren aan de integriteit. En ten tweede niet omdat meer wetgeving tot nog meer regels zal leiden, die niet zullen werken.
Ambtelijke integriteit is in hoge mate een zaak van cultuur, van de houding en het gedrag van de ambtenaren die werken in de bureaucratie. Alleen een andere organisatiecultuur kan leiden tot een betere integriteit. Het eigenlijke probleem is dat de bureaucratie barst van de formele regels en procedures, terwijl er tegelijkertijd informele ongeschreven regels zijn: een cultuur waarin je geacht wordt je te voegen, waar je als ambtenaar aan moet voldoen.
Bureaucratie is een veelzijdig instrument van macht
Dat begint al bij het wervings- en selectiebeleid. Als solliciterend ambtenaar word je volgens de functieomschrijving geacht niet alleen deskundig te zijn, maar ook kritisch. Uiteindelijk word je bij gebleken geschiktheid echter vooral informeel beoordeeld op loyaliteit en veel minder op kritisch vermogen. Dat mechanisme werkt heel subtiel en geraffineerd. Je selecteert zo een bepaald type mens.
Eenmaal in dienst kom je erachter dat het verschijnsel bureaucratie een veelzijdig instrument van macht is. Dat is het niet alleen naar de politiek toe, maar ook intern. De bureaucratie is intern sterk hiërarchisch ingesteld. In de bureaucratie wordt in en tussen de verschillende managementlagen veel macht uitgeoefend door managers die zeggen het algemeen belang en de politiek te dienen, maar die niet zelden ook gewoon hun eigen agenda’s hebben. De wijze waarop de bureaucratie georganiseerd is heeft een dwingende invloed op het gedrag van ambtenaren.
De bureaucratie is vaker gebaseerd op een georganiseerd wantrouwen, dan op het vertrouwen dat we te maken hebben met verantwoordelijke en deskundige professionals. Gevolg is dat veel ambtenaren zich procedureel gaan indekken, er geen eigen verantwoordelijkheid wordt genomen en een onafhankelijke en kritische houding als professional al snel uit beeld raakt.
Je leert je conformeren aan de mores van de bureaucratie, aan de cultuur van loyaliteit op het ministerie waar je werkt. Een enkele klokkenluider daargelaten, waardoor bijvoorbeeld de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst aan het licht kwam. De tunnelvisie bij de Belastingdienst van het ministerie van financiën staat echt niet op zichzelf. Kijk maar naar wat bijvoorbeeld de ministeries van justitie en veiligheid en van defensie uitspookten.
Nietszeggende klokkenluidersregeling
Tot overmaat van ramp bestaan er ook nog een nietszeggende klokkenluidersregeling en een niet transparante Algemene Bestuursdienst. Dat het Huis voor Klokkenluiders geen Hoog College van Staat is geworden met een eigen zelfstandige positie, is echt een gemiste kans om de integriteit van ambtenaren een steun in de rug te geven.
De Algemene Bestuursdienst is een uitgekiend selectiemechanisme om loyaliteit in de toplaag van de bureaucratie te krijgen, maar daarmee is niet gezegd dat altijd de besten boven komen drijven.
Begrijp me goed: loyaliteit is onder de vlag van de ministeriële verantwoordelijkheid een groot goed. Ze is alleen veel te ver doorgeschoten door de cultuur op de ministeries.